Toen ik zoals wel meer gebeurde mijn jongste kleinkinderen Mathieu en Amélie nog eens van de kleuterschool ging halen voelde ik dat er iets aan de hand was. De juf bekeek mij niet scheef maar het scheelde weinig. Ik voelde met mijn vingertoppen aan dat er iets niet klopte.

Achteraf ben ik te weten gekomen wat dat “iets” was. Het had alles te maken met een voorvalletje van de vorige dag. In haar enthoesiasme had Amélie bij wijze van begroeting haar vuistje pardoes recht in mijn oog geplant, recht op de oogbol. Die pijnlijke goed bedoelde “liefkozing” gebeurde onder het alziend oog van broertje Mathieu die duidelijk onder de indruk was van het gebeuren en ’s anderendaags het relaas deed aan de juf met de gevleugelde woorden “ opa zusje slaan”. Zijn woordjes waren juist maar hij zette ze in de verkeerde volgorde waardoor mij die kortstondige schuine blik van de juf te beurt gevallen is.

Een andere keer had ik een tas laten vallen in de keuken met een festijn van scherven als resultaat. En weer stond daar observator Mathieu op de juiste plek wat hem er toe bracht om zijn mama, die hem kwam halen , vlug als eerste op de hoogte te brengen met de woorden “ mama, opa is niet flink geweest”.

Stoute opa.