Cesar was een dorpsfiguur zoals er wellicht niet veel meer gemaakt worden. Hij had een zaak van schilderwerken en decoratie naast ons huis maar buiten zijn professionele dagtaak was hij actief in zowat alle mogelijke en onmogelijke verenigingen en organisaties gaande van toneel  en muziek tot organisatie van feestelijkheden en wedstrijden allerhande. De man zat boordevol vernieuwende ideeën en bracht die ook tot uitvoering. Zo was hij de bedenker van de eerste winkelwandelstraat in de gemeente, een zeer visionair project in die tijd. Bij de viering van 1000 jaar Evergem bouwde hij een middeleeuwse stadspoort na in de straat en een schaalmodel van de vroegere kerk. De keerzijde van de medaille was dat hij ook bij het nuttigen van alcoholische dranken nu en dan geen maat wist te houden en als een volbloed bourgondiër door het leven ging. Op een keer, toen het kermis was, werd er een wielerkoers ingericht waar onder meer de toen nog beginnende maar al goed presterende Eddy Merckx tot het deelnemersveld behoorde. Cesar was van dienst om met zijn auto voor de renners uit te rijden om als “ officiële wagen “ de komst van de renners aan te kondigen zodat de seingevers en de politie de baan konden vrijhouden voor de doortocht van de “ coureurs”. Als buurjongen mocht ik meerijden met Cesar en zijn companen in die fameuze “eerste” seinwagen. Een zeer bijzondere ervaring zeker met iemand als Cesar aan het stuur. Er waren nog geen GSM-toestellen om de posities van de renners door te geven en dus zat er niets anders op dan af en toe te stoppen om de vluchters en het peloton te zien voorbijflitsen en dan als de gesmeerde bliksem de hele dampende en stampende bende opnieuw voorbij te rijden om de wachtende reikhalzende menigte in het dorp met opgestoken vingers kond te doen van het aantal koplopers. Een zalig onwezenlijk gevoel was dat. Door aan hoge snelheid langs de opeengepakte menigte te rijden en een paar vingers in de lucht te steken kon je honderden mensen in beweging zetten naar de dranghekkens toe, elkaar wegdrummend en in verrukking horen roepen dat er twee renners voorop reden , zoveel als mijn opgestoken vingers. Wat een machtig gevoel. Ik kon zoveel vingers opsteken als ik maar wou, de massa geloofde het toch. Alles verliep naar wens in de plaatselijke ronden maar om de koers toch zwaar genoeg te maken werden er ook langere stukken ingelast die ook de omliggende dorpen aandeden.En daar liep het fout. Cesar en de zijnen kregen dorst en vermits het parcours bezaaid lag met herbergen en afspanningen om de dorstigen te laven werd er regelmatig afgestapt om wat gerstenat te nuttigen er van uitgaand dat onze voorsprong op het peloton groot genoeg was . Maar Cesar misrekende zich en voor we het goed en wel beseften was de bezemwagen reeds voorbijgereden wanneer Cesar besefte dat het tijd was om het glas in te ruilen voor het gaspedaal. In plaats van voor de renners uit te rijden waren we nu op achtervolgen aangewezen en zonder kennis van het parkoers door de andere gemeenten zat er niets anders op dan via binnenwegen naar de aankomst in het eigen dorp te rijden in de hoop dat de renners nog ergens , liefst achter ons, onder weg zouden zijn.

Aan de dranghekkens werd van mij informatie verwacht en ik heb dan maar een vinger opgestoken om de massa tevreden te stellen. Luttele minuten later bleek mijn gok de juiste te zijn geweest want Eddy Merckx kwam als enige vluchter als winnaar over de streep.

Zo was Cesar. Altijd bereid om mee te doen maar je kon je ook altijd aan een of andere stunt verwachten. De man was blijkbaar met de helm geboren want het liep altijd goed af.