In deze houten constructie komt de dualiteit van de icosaëder (regelmatig ruimtelijk twintigvlak) en de dodecaëder(regelmatig ruimtelijk twaalfvlak) tot uiting.Twintig witte driehoeken vormen de icosaëder waarbij de 30 ribben vervangen zijn door 30 wielen die loodrecht op de driehoeken gemonteerd zijn. Zes keer 5 wielen vormen de 12 zijkanten van de dodecaëder waarbij de 20 hoekpunten vervangen zijn door de 20 witte driehoeken. Uitgevoerd in wit populierenhout voor de driehoeken en beuk voor de wielen. De omschrijvende bol heeft een diameter van 33 cm. De 60 verbindingen zijn uitgevoerd met houten staafjes met diameter 2 mm in 120 boorgaten van 7 mm diep.

Icosaëder