Je kleinkinderen van school afhalen is een leuke ervaring maar onverwachte reakties van die sloebers kunnen je soms wel eens in een lastig parket brengen.
Op een keer toen mijn oudste kleinzoon Sander nog in de kleuterklas kennis en wijsheid zat te verzamelen stond ik aan de schoolpoort te wachten. Naast mij stond een andere opa uit te kijken naar zijn kleinkind. Ik ga zijn naam hier niet neerschrijven maar de man was baron en hoogleraar aan de universiteit, met wie ik meermaals beroepshalve in besprekingen gezeten had. Wij kenden elkaar dus redelijk goed.
De schoolbel gaat en onze kleinzonen komen buiten recht naar de opa’s. Mijn metgezel buigt zich naar Sander en vraagt hem vriendelijk hoe hij heet.
Zonder aarzelen zegt mijn kleinzoon vastberaden “Sander stomme kleuter”. Ofwel had de baron het niet goed gehoord ofwel deed hij alsof hij het niet goed verstaan had uit beleefdheid maar het was wellicht de eerste keer in zijn lange beroemde loopbaan dat iemand ongestraft stomme kleuter tegen hem gezegd had. In geen enkele raad van bestuur zelfs niet in de meest woelige was hem dat ooit overkomen.
Na wat hersenwerk ben ik er achter gekomen waarom Sander de baron op “stomme kleuter” getrakteerd had. Dat was het predikaat waarmee de oudere jongens Sander op de speelplaats bejegenden als hij die oudere onverlaten wat te veel in de weg liep naar hun zin:”stomme kleuter”. En de kleuter die Sander toen nog was wist niet beter of dat hoorde bij zijn naam. Ik heb de andere opa achteraf nog ontmoet en Sander’s vermetele woordkeuze heeft geen onherstelbare schade berokkend aan onze relatie. Ik heb wel binnenpret gehad bij dat voorval en hij waarschijnlijk ook.