Naast ons woonde een bejaard koppel. Hij was een oudstrijder die aan zijn gedwongen deelname aan de wereldbrand allerlei lichamelijke narigheden had overgehouden en zij was een Engelse dame die het plaatselijk dialect perfect beheerste maar met een Engels accent om u tegen te zeggen. Zij hadden samen een zoon die op het verkeerde pad verzeild geraakt was. Hij was een perfect geklede Engelse gentleman, getrouwd met een Engelse lerares. Je zou dat koppel ons heer gegeven hebben zonder biechten ware het niet dat hun voorkomen slechts schijn was. Onder zijn laag verfijnde vernis zat een koele bedrieger, een professionele crimineel met valse naam en al. Op een zeker moment werd hij verdacht van moord op een Britse prostituée en kwam hij samen  met zijn vrouw uitgerekend bij onze buren, zijn ouders, onderduiken om aan de Britse speurders en de Britse pers te ontsnappen. Op een of andere manier kregen die toch lucht van zijn onderduikadres en binnen de kortste keren streken Scotland Yard en de Britse pers neer in ons dorp. En niet alleen in ons dorp maar bij ons thuis. De politiemensen en de perslui hadden onze winkel uitgekozen als hun hoofdkwartier omdat wij een telefoon hadden die in een kleine aparte ruimte stond opgesteld en omdat een winkel meer toegankelijk was dan een private woning. De woning van de vermoedelijke dader werd dag en nacht in de gaten gehouden en zowel de zoon als zijn vrouw konden geen stap verzetten of ze werden omstuwd door de Britse tabloids met soms hysterische reacties tot gevolg, inclusief rake klappen die door de moegetergde vrouw aan haar belagers werden uitgedeeld.. Toen bestonden nog geen GSM’s of internet en werden alle verslagen van wel vijf verschillende Britse kranten via onze telefoon naar de hoofdkwartieren in Londen doorgebeld. Urenlang, een volle week of meer. Ook Scotland Yard functioneerde via onze telefoon. Dat was voor mij en eigenlijk voor al de buren en zelfs voor het hele dorp een unieke belevenis maar het werd nog mooier. Aan de zijkant van ons huis aan de kant van de bewuste buren hadden wij een kleine tuin die afgeperkt was met een ijzerdraad op een hoogte van een dertigtal centimeter. Op een nacht, toen de hele meute aan onze achterdeur stond aan te schuiven om de zoveelste reportage door te telefoneren voor publicatie in de ochtendbladen, kwam de verdachte buiten en maakte aanstalten om met zijn auto te vertrekken. Dat was het sein voor de persmensen en de speurders om in groep in opperste verwarring naar de gezochte toe te spurten. Helaas voor hen hadden ze in al hun ijver in de nachtelijke  duisternis de aanwezigheid van die ijzerdraad over het hoofd gezien met als gevolg dat ik hoogstwaarschijnlijk de enige ben  die kan zeggen dat én Scotland Yard én de Britse pers samen op een hoop op het gras in zijn voortuin gelegen hebben.