Zuster Appollonia, zuster Imelda, zuster Damiana,…, ze waren met meer om voor de kleuterklasjes van Evergem te staan maar dat zijn de drie namen van de geestelijken die mij nog spontaan voor de geest komen. Maar wat zat er in godsnaam onder die kap? Dat was iets dat mij intrigeerde. Ik keek naar die dames met gemengde gevoelens van ontzag, nieuwsgierigheid en ook wel wat argwaan. Die met stijfsel verharde constructie die alleen maar een deel van hun gezicht liet zien in een soort witte trechter maakte indruk. Ik vertrouwde dat niet helemaal. Dit waren voor mij totaal nieuwe wezens die ik alleen maar op school tegenkwam. Waarom had mijn moeder dat niet? En mijn tante? En de moeders van de vriendjes? Het kwam geen moment in mij op dat daar wel eens haar onder die kap zou kunnen zitten. Ik vond het verdacht maar ik durfde uiteraard niet vragen wat daar precies verborgen zat, je weet maar nooit. Ik vroeg mij ook af waar de bril van de zuster aan vast zat. De twee benen van die bril verdwenen zomaar in het niets in het binnenste van die gesteven witte trechter. Zaten daar wel oren onder? Verdacht, heel verdacht !